Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want die onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven [77]een oordeel, [78]niet onderscheidende het lichaam des Heeren. 77. Dat is, ene schuld of straf. Zie Matth.23:14; Luk.23:40; Rom.2:3, en Rom.5:16, en Rom.13:2; Jak.3:1. Hetwelk verstaan wordt, of van de eeuwige straffen ten aanzien van de huichelaars; of van de tijdelijke kastijdingen ten aanzien van de gelovigen, het Avondmaal niet waardiglijk gebruikende, gelijk hierna verklaard wordt vs.30. 78. Dat is, dewijl hij geen onderscheid maakt tussen het brood des Avondmaals, hetwelk een heilig teken is van des Heeren lichaam, en tussen algemene spijs; en alzo zonder beproeving en eerbiedigheid hetzelve eet, gelijk ander algemeen brood.